Afgelopen tijd was de week tegen pesten. Dat was duidelijk
te merken in de lessen van de lagere graad. Ik geloof dat ik het anti-pest-lied
vanbuiten ken, omdat leerlingen het zo vaak zongen. Het is goed dat er wordt
bij stilgestaan maar wordt er dan ook effectief minder gepest? En pesten, wat
is dat nu eigenlijk?
Met mijn dikke bril, beugels, mijn angst voor het andere
geslacht, voelde ik me als kind vaak een mikpunt van pesterijen. Omdat ik me
enorm onzeker voelde tussen jongens, begon ik al te huilen als de stoerste
jongen van de groep met een lach kwam zeggen: ‘Dag meisje met de bril!’ Nu begrijp
ik dat hij me niet pestte, maar dat het door mijn bokaalglazen zo overkwam
omdat ik mij verschrikkelijk onzeker voelde. Ik had bitter weinig nodig om me gepest
te weten. Toen mijn broers mijn gele fietsje in de boom hingen op 1 april liep
ik krijsend de keuken in met de woorden: “Moeke, ze pesten mij!” Maar was het
gewoon geen plagerijtje? Ze bedoelden het in elk geval wel zo.
Intussen ben ik gehard. Meer zelfzeker. Maar op dagen waarop ik slecht in mijn vel
zit, valt een opmerking over mijn gewicht of over mijn alleen-zijn nog altijd
verkeerd. Op andere dagen lach ik er dan zelf om onder het mom van
zelfrelativering. Tevreden zijn over jezelf, dat is een wondermiddel. Niet
altijd makkelijk in een maatschappij waarin zoveel wordt geëist.
Natuurlijk wordt er ook wel echt gepest en daarmee ook vaak genadeloos
verpest. Maar wie plaagt of graag ‘stekken geeft’, mag best beseffen dat dit
ook kan kwetsen. Wie zwak staat, is makkelijk te schenden.
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 24/02/17)
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 24/02/17)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten