Je ziet veel dingen
pas, als ze er niet meer zijn. Velen is het wellicht opgevallen: met de afbraak
van ‘De Paulientjes’ verscheen opeens een gat in het Menens centrumlandschap.
Indrukwekkend om van de ene op de andere dag een levensecht poppenhuis te zien
verschijnen. Voorbijgangers konden een blik werpen op wat nu voorgoed zou
verdwijnen. Ook ik bleef me vergapen. De aanblik van een stukje verleden dat
tot gruis verpulverd zou worden voor iets nieuws onder het mom van ‘stadsverfraaiing.
Ikzelf word daar wat
triestig van. Niet dat ik iets heb tegen verfraaiing van een stad. Integendeel.
Ik heb de straten liever fraai dan saai. Liever vol dan leeg. Maar ik hecht mij
aan gebouwen net zoals ik mij aan mensen hecht. Natuurlijk ga ik geen stenen
knuffelen of deuren aaien. Ik mis gewoon
wat er niet meer is. Een volledig
nieuw gebouw in plaats van een leegstaand klooster in verval. Ik kan daar verder ook niet veel aan doen.
Noem mij voor mijn part nostalgisch koppig. Ik hou vaak meer van tweedehands dan
van splinternieuw. Herinneringen zijn dingen waarmee ik kan blijven dwepen.
Vooruitgang en
toekomst: natuurlijk moeten die er zijn. Anders sliepen we nog in grotten en
was bont het enige dat ons van ons blootje hielp. Stel je voor! Straks komen er appartementen
die ongetwijfeld zullen wennen in ons blikveld. Ze zullen beeldig in ons
centrumlandschap staan. In die appartementen zullen vast en zeker fleurige
mensen wonen die Menen wat minder grijs zullen kleuren. Dus ik moet vooral hoopvol
en wat minder droevig zijn. Met mijn
plaat niet blijven hangen in de tijd en hup vooruit met de geit!
Hoog tijd om mijn voorgevel
ook weer eens te verfraaien met verse bloemen en het bordje ‘Welkom’ aan de deur
voordat het een gapend gat zal zijn. Als dit huis ooit afgebroken wordt, dan
wil ik dat men dit herinnert met de woorden: ‘Dit was ooit een heel gezellige
en fraaie plek. Het sprong nooit echt opvallend in het oog, de gordijnen oogden
soms wat verfomfaaid maar het mocht er zijn. Wie er woonde, kon niet anders dan
gelukkig zijn.’
(verschenen als column in De Weekbode / De Leie op 01/04/16)
(verschenen als column in De Weekbode / De Leie op 01/04/16)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten