Er was afgelopen dagen
heel wat te doen over een uitspraak van onze vicepremier. Hij stelde dat we met
zijn allen boven onze stand leven. Zo’n uitspraak zet natuurlijk kwaad bloed.
Ikzelf ben er eens door naar mijn portemonnee gaan kijken. De inhoud ervan is
niet rijkelijk, maar genoeg om van te leven. Als ik bespaar op bijvoorbeeld
merken en kleren heb ik nog over om mezelf op kleine extraatjes te trakteren.
Een bosje tulpen bijvoorbeeld. Een glas met vrienden aan de toog. Een nieuw
boek. Heel af en toe een restaurantbezoek. Soms een gift aan een goed doel. Klagen
doe ik niet.
Als ik in mijn stad
aan de kassa sta, zie ik vaak andere taferelen. Het valt gewoon niet te
ontkennen dat velen het lastig hebben de eindjes aan elkaar te knopen. Voor hen
geen extraatjes. Of ze besparen op hun brood of missen het beleg. Voor hen de
schande een schoolrekening niet te kunnen betalen. Of erger nog: geen
medicijnen kunnen veroorloven. We kunnen met zekerheid zeggen dat ze ‘onder
onze stand leven’. Feit is dat hun namen – noch de mijne - niet in de Panama
Papers zullen opduiken.
Mensen die veel geld
hebben: er zijn er genoeg. Het is, geloof ik niets voor mij. Toen ik nog klein
was, mocht ik vaak bij een meisje in mijn straat gaan spelen. Ze woonde in een
gigantische villa waarin ik mijn schoenen moest uittrekken. Een hele
speelzolder vol mooi speelgoed waarin ik kon verdwijnen. In het begin vond ik die luxe fijn. Ik
schepte bij andere vriendinnen op dat ik er mocht gaan spelen. Tot ik tot de
ontdekking kwam dat zij nooit in mijn huis met mij wou spelen en dat ik
eigenlijk gevraagd werd omdat ze niet alleen zou zijn. Opeens vond ik die hele
grote groene tuin heel triest. Haar poppen verloren glans. Ik weet dat ik haar
plots net als Dagobert Duck, zwemmend in zijn zwembad met duiten, heel erg
zielig vond. Rijk zijn, was in mijn gedachten ‘arm in échte vrienden’.
Ik ben best tevreden
met mijn rang in stand. Al zou af en toe een goudstuk op mijn weg best welkom
zijn. Voor in het geval ik van de ladder val of om uit te delen aan wie ik wil
zien stijgen.
(verschenen als column in De Weekbode / De Leie op 22/04/16)
(verschenen als column in De Weekbode / De Leie op 22/04/16)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten