’s Nachts mag het dan
nog verraderlijk koud zijn, de lente laat zich overduidelijk voelen. Hoewel de
slaapsokken nog naast het bed liggen, kriebelen de tenen overdag al om een
glimpje zon te zien. Het voorjaar is die periode van het jaar waarop wij het pleinen weer aanvatten. Pleinen is heerlijk. Het betekent in het
geval van de vrienden in Menen: afzakken naar het plein achter de deur. Met
kinderen, speelgoed, drankbekers en drankjes erbij en terwijl de kinderen
spelen, kletsen. Meespelen kan natuurlijk ook.
Vorig weekend was voor
mij de eerste keer dit jaar. Ik had mijn winterjas nog aan. Maar het voelde
zalig op het bankje. Niet alleen kreeg ik mijn broodnodige dosis vitamine D
binnen, ook was het uitermate aanstekelijk om alle kinderen te zien spelen. De
andere bankjes waren goed gevuld. Om mijn heen allemaal verschillende soorten
inwoners van deze stad. Ook viervoeters. Hoe verschillend we ook zijn: het
plein brengt ons samen in zijn openheid. Open is wat een plein hoort te zijn.
Natuurlijk zorgt dat
allemaal voor het nodige lawaai in de omgeving van het plein. Kinderen die
spelen en mensen die kletsen durven wel eens een decibelmeter in beweging
zetten. Piepende schommel, vette schaterlach, gejuich bij een overwinning.
Misschien stoort dat sommige inwoners in de nabijheid van het plein. Misschien
leven zij het liefst gesloten in volkomen stilte en is dat plein voor hen
alleen een plek om naar te kijken. Maar ik durf toe te geven dat ik het geluid
van het plein op zondagnamiddag bijvoorbeeld graag naar binnen haal. Ik zet dan
het raam open, zodat mijn huisje zich met pleingeluiden vult. In sommige zomernachten hou ik het daarentegen
liever dicht.
(verschenen als column in De Weekbode / De Leie op 18/03/16)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten