Als het zou kunnen,
dan pakten we het in. In glanzend papier met strik. We zouden het in iets als
een wiegje kunnen leggen. Heel voorzichtig. En zuinig zijn met opendoen. Er zou
bezoek zijn dat speciaal voor dat zou komen. Om het op de schoot te nemen en te
aaien. ‘Het lijkt wel wat op jou.’ Het bezoek zou denken: ‘Hadden wij dat ook
maar. ‘ zuchten met een zweempje jaloezie en misschien zelfs overwegen om het
van ons te stelen. Wellicht zou er een alarm voor nodig zijn. Want ook
wildvreemden zouden benieuwd zijn. Boeven zeker. Die zouden het proberen te
verkopen op de zwarte markt. Iemand zou zelfs roepen dat we egoïstisch zijn,
dat het niet iets is om zelf te houden. Dat geluk om uit te delen is. Hoe blij we ook zouden kunnen worden van een
wereld vol geluk, we zouden aarzelen om het als een stofwolk over de hele aarde
uit te spreiden. We zouden overwegen een stukje voor onszelf te houden. Een
piepklein stiekem beetje. In geval van trieste nood. Want als we allemaal
gelukkig zouden zijn, dan was er toch nog zoiets als tandpijn, gemis en dood.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
TINE ZIET (457): Grenzen aan huppeltijd
Wandelen is goed voor lijf en gemoed, al kan het toch wel eens fout lopen… De laatste dagen was ik dus voluit strompelend te zien in onze st...
-
Laten we het eens over de olifant in de kamer hebben. Ja, ik weeg teveel. Dat er in mijn medisch dossier 'obees' staat, dat ik daard...
-
Toen ik twaalf jaar geleden naar deze stad verhuisde, verklaarden mijn familie en vrienden me gek. Ze dachten toen al dat ik naar de margin...
-
Afgelopen week vertoefde ik in mijn eentje in Krakau. Hier een eerlijk reisverslag. waarin natuurlijk niet tot in alle details zal worden g...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten