zondag 25 oktober 2009

Shotgun

De dag dat hij spreekt, schiet ze.
Niets aan te doen. Het is een aard.
Het kolkt al zo lang. Het bruist er maar uit.

De weken verstrijken. De maanden verglijden.
Ze wordt er ook niet jonger - lees milder - op.
Dus als hij spreekt, zal hij dat weten.

Niemand mag zomaar ongestraft het zwijgverbod negeren.
Niemand mag zomaar met woorden om haar oren slaan.
Als hij het zegt, is de kans op rust verkeken.
Zullen haar ogen grote gaten slaan.

Zij wil het graag, maar weet het zelf nog niet.

donderdag 22 oktober 2009

HALTE 1:

Veel zakjes. Een overdaad aan zakjes.
Allen in de lucht tillen ze de wereld.
Aan handen worden ze gedragen en wie hen draagt stijgt op.
Hoe minder de ritsel, hoe hoger omhoog.

Zij draagt enkel handtas en de man in het station kijkt.
"Wat zit in jouw zakje?" kijkt hij uit haar lijf.
"Ik heb er geen", blikt ze terug.
"Toch wel. Er zit vast iets in dat schittert. Wel verdrietig soms. Maar het blinkt de ogen uit." En hij knipoogt voort.

Terwijl zij stijgt en fonkelt, blijft hij knisperen in haar hoofd.
Hij waaiert het station uit en stort zijn papieren vleugels op de stad.

"Dag lieve zak van perkament, ik blijf u horen, al bent u mij verder onbekend."

maandag 19 oktober 2009

Bête Noire

Dat het hoofd een kop kan zijn.
Het been een poot.
De mond eensklaps een muil.

Adem beweegt niet enkel borsten meer.
Speeksel niet de hand tot vegen.
Wie dacht wil enkel gevend nemen.
Wie zweeg: grommend kleine dood.
Lakens kneden oorlog in een bed.
Lichaamsdelen grijpen bij de keel.

Totdat uit het niets een hond verschijnt
Hijgend blaft hij de dingen weer tot orde
tot rusten tot sussen en waar hij zelf het
hardst om kwispelt: tot Adams grote schaamte.

dinsdag 6 oktober 2009

Tine zegt:

"Verliefdheid is iets als een een hoofd in hoofd, dat een lijf zou kunnen worden."

zondag 4 oktober 2009

Hoofdstukje (4)

Op een nacht word je wakker en hoor je iets.
Nee, zo gaat het niet.

Op een avond ga je slapen en naast je ligt een hoofd.
Je kent het al. Het was er al een hele tijd.

Maar nu opent het zijn ogen. Er komt een letter uit zijn mond.
"Sss!" zegt het. "Sss!" Niets meer.

De ogen worden groter. De lippen wijder open.
Adem bij je oor.

"Ik mis mijn lijf," zegt het. "Ik ga terug."
Het rolt uit je bed de wereld uit.

En net als je je ogen dicht wil doen, stroomt het vol met hoofden voor je raam.
Je weet precies te vinden welke je het meest zal missen.

Wijst het aan. Wuift het uit. Slikt duizendmaal.
Slaapt.

TINE ZIET (447): Euforie

Er zijn weinig dingen die zo kunnen opladen als een wandeling. Zeven jaar geleden had ik dit nog een uitspraak gevonden die bij de dagtrippe...