maandag 11 november 2024

TINE ZIET (446): Tandarts

Het hoogtepunt in mijn herfstvakantie was ongetwijfeld het bericht dat ik er eindelijk in geslaagd ben een afspraak te maken met een tandarts. Het moge duidelijk zijn: het betreft geen romantische afspraak.  Ik hou niet van tandartsen. Mijn mond voor hen openen, is alsof ik mijn hele zijn aan hen openbaar. Daarenboven ben ik niet trots op mijn gebit.

Maar al enkele maanden voel ik een gaatje in mijn tand. Omdat mijn tandarts met pensioen is en er overal een patiëntenstop blijkt te zijn, werd dat gaatje groter en groter. Ik vond dat een verschrikkelijk besef. Je weet dat er iets dringend moet behandeld worden, maar er waren gewoon geen gaatjes in de afsprakenagenda van de tandartsen in de buurt. Ik voelde me aan mijn lot over gelaten. Je betaalt trouw de mutualiteit, je houdt je aan jaarlijkse afspraken maar een simpel gaatje laten opvullen is opeens onmogelijk.

Het is als autorijden met een lekkende motor. Of een lek in het dak. Elke dag loop je meer gevaar. Ook het ongemak wordt elke dag groter. Een kleinigheid wordt al snel een krater in gedachten. Om van de kiespijn nog te zwijgen.

Ik kan me goed voorstellen dat ik niet de enige ben die het lastig heeft met de gevolgen van het tandartsentekort. Volgens mij worden tandartsen krampachtig aangeklampt in hun praktijk maar nog meer op feestjes of op straat. “Help ons! We zijn wanhopig! Steek er eens een tandje bij!” Als een boer die lacht met kiespijn, bijten we al onze tanden stuk. Nog enkele weken geduld en dan is mijn mond hopelijk weer gevuld.

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  07/11/24)

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (447): Euforie

Er zijn weinig dingen die zo kunnen opladen als een wandeling. Zeven jaar geleden had ik dit nog een uitspraak gevonden die bij de dagtrippe...