Terwijl ik dit schrijf wapperen de vlaggetjes die de zomer aankondigingen al in onze stad. Ik haalde weer geen dag te vroeg de deadline van meer dan 330 rapporten invullen en de zon valt door het dakraam op mijn bureau. Daarenboven hoorde ik dat ik binnenkort de sleutel van mijn nieuwe thuis zal ontvangen. Hoera! Er is warempel vakantiegevoel. Dat voel ik met die fladderende kolibrie in mijn lijf. Dat ik me daar best schuldig over voel als ik verder kijk dan mijn eigen neus lang is. Hoezo mag ik vrolijk zijn in een wereld waarin alles eigenlijk om zeep is? Omdat er tussen alle zorgen en al dat gepieker ook nog fijne dingen zijn, tiens!
Door het dakraam zie ik bijvoorbeeld een ontbloot bovenlijf
op een dak staan. Mijn kat kronkelt vrolijk mekkerend haar buikje bloot. In de
vaas op tafel staan tulpen. Ergens in de kast ligt een tablet lekkere
chocolade. Straks ga ik flamingostruiken ophalen. Zou ik het durven op één
been? En wat een energie bruist er in
een volle enthousiaste woordklas! De zon schroeide zondag een driehoekje onder
mijn dubbele kinnen. Zaterdag mag ik eindelijk nog eens optreden met De Spleet
in mijn stad van afkomst: Waregem. Spontane oplaadpunten zijn het. Zonder
schrik voor een hoge factuur of een energietekort. Dingen die doen lachen of
waar je heerlijk kan naar uitkijken. Zolang die dingen er zijn, is er
alternatieve stroom in mij.
Zaak is om af en toe wat te bewaren. Voor later. Hetzij met
een souvenir of desnoods een stukje chocolade. Want voor je het weet miezert
het misschien motten in dat lijf. Motten die gaatjes maken in dat licht gemoed.
Of wurmen weer wormen door dat opgeruimd humeur. Dat is dan weer een voordeel
van dat zomers fleurig vogeltje: het fladdert lang ter plekke, maar vliegt ook
vrolijk achteruit.
Wat is er toch met pluimvee in een hoofd? Dat je met die
vleugels die wij spijtig genoeg ontbreken lichter wordt?
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 17/06/22)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten