Als er iets is wat de pandemie me heeft geleerd is het ‘selecteren’. Bewuster kiezen voor mensen en dingen. We moesten het in eerste instantie zelfs van de overheid doen. Het werd ons opgedrongen. We hadden een zeer kleine bubbel op te vullen en stonden opeens voor de keuze: wie staat eigenlijk het dichtst bij mij? Aan wie heb ik nu eigenlijk het meest? Met wie heb ik meer plezier? Wie vertrouw ik het dichtst bij me in de buurt? Die selectie had echter ook gevolgen. Levens kronkelden verder en hindernissen werden genomen in een kleine kring, die na een tijdje ook wel behaaglijk begon te voelen. Té behaaglijk om iedereen ineens weer toe te laten. Ik zal daar vast niet de enige in zijn. Soit. Het vraagt ineens soms moeite om bij anderen te zijn. Vooral als die anderen onbekenden zijn. Zo moest ik afgelopen weken al twee keer een beetje slepend naar een feestje. Onterecht. Het bleek telkens erg fijn om er te zijn.
Het leren selecteren heeft echter ook voordelen. Vooral nu
ik in een fase van het leven ben waar ik me van spullen moet ontdoen en weer
wil investeren in andere dingen. Ik schipper naarstig tussen containerpark en
tweedehandssites: een thuis moet worden leeg gemaakt en een ander huis moet
worden ingevuld. Dit in een tijd van wikken en wegen. Ik moet bekennen dat het
nooit eerder zo simpel was om spullen op te geven. Met gemak ontdoe ik me van papieren
herinneringen. Meubels met sentimentele waarde worden nu ook opgegeven.
Spullen zijn gelukkig geen mensen. Een containerpark voor
verlepte vriendschap is er niet. Dat is misschien maar goed. Anders woonde ik
ongetwijfeld inmiddels zelf daar. Hier zit ik tenminste nog tussen de
bananendozen en de plastic boxen. Tussen verlangens en verleden. En als ik word
gekozen: op een aardig feestje waar ik altijd weer even in moet komen. Dankbaar dat ik werd geselecteerd in een
wereld vol ‘afgeschreven’.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 10/06/22)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten