Ooit was poëzie voor mij een versje. Wat hield ik van klank en wat smaakten al die
woorden! Een koning at honing. Een dwaas at pindakaas. Met mijn versjesboek op
schoot werd ik bijna zingend groot. Later werd poëzie voor mij een laken. Wat
tot nu duidelijk omschreven werd, vertoonde opeens ook gaten. Om die op te
vullen, moest ik me onder het gedicht begraven.
Woorden raakten me meer dan cijfers. Ze plakten op mijn vel.
Vandaar dat ik op een dag besloot om voortaan getallen uit m'n hoofd te weren
zodat ik meer ruimte voor letters over had. Noem het gerust totale overgave. Of
zeemzoeteriger nog: bezieling. Verknocht was ik aan die taal die meer zegt dan
wat er staat. Dat ik poëzie ooit
ontdekte en tot me nam als vederlichte boterhammen. Dat ik daardoor anderen ook
in poëzie liet bijten, heeft me nog nooit gespeten. Nu is het voor mij een
verrijking in dit leven. Het houdt mijn geest soepel en het grijpt bij de keel.
Het is voor mij een plek om me in te verbergen. Meer nog: als ik sterf, wat
zeker is, sterf ik liever in een gedicht, dan in een periodiek systeem.
Dat smaken verschillen. Dat de één van allitererende
volzinnen houdt. Een ander weer een
gevatte haiku omarmt. Weer een ander smelt voor vorm, concept. Dat is het punt
niet. Dat niet iedereen gedichten leest als ik, daar lig ik niet wakker van.
Anderen doen wellicht wat meer aan sport en aan hun lijf. Of ze verdiepen zich
in bits en hits. Feit is: iedereen doet wel iets waar hij of zij in wil verdwijnen.
En nee, poëzie kan deze wereld niet meer redden. Wel opent het net als alle
kunst een deur en ramen. Daarmee schenkt het ons een uitzicht. Het laat ons
licht of biedt ons net die mogelijkheid om even in het donker te blijven.
Dichters zijn geen goden. Het zijn geen almachtigen. Maar ze
mogen eens op een voetstuk staan. Wat fijn is: na de Gedichtenweek zijn er
gewoon nog! Wat een geluk! Zonder dichter, die nederig tot in zijn pen
gebogen, aan de voeten van de verbeelding en de taal ligt, is de ploeterende en
walmende aardkloot - voor mij - namelijk geen gezicht.
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 27/01/17)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten