‘Juf, dit is geen
stromen meer, dit is storten,’ zei een leerling deze week toen hij angstig door
het klasraam naar buiten keek. De regen plensde in grote bakken op de
speelplaats neer. Het gutste. De hemelsluizen stonden wagenwijd open. Het zijn
apocalyptische beelden die mij angstvallig voor een zondvloed doen vrezen. In
mijn verbeelding stond het water me al aan de lippen. Mijn meubels dreven en ik
moest het dak op om mijn sokken niet nat te maken. ‘Rustig maar, je hoeft niet
bang te zijn,’ zei ik en ik legde mijn hand even op zijn hoofd. Alsof ik hem
daarmee een afdak verschafte. Wist hij veel dat ik in gedachten een lijstje
maakte van wat ik absoluut droog wou houden. Toen hij later de klas verliet,
was het voor even droog. Maar nog geen kwartier later, zocht ik in mijn
fantasie alweer een reddingsboei, om niet in een nieuwe vlaag te verzuipen. Een
pluviometer kan de rampscenario’s in mijn hoofd niet meten.
Vorig jaar mocht ik
het meemaken: hoe mijn benedenverdieping door een aanhoudende bui onder water
liep. Niet dat het tot aan mijn knieën kwam, maar het was indrukwekkend genoeg
om heel hard te huilen, te vloeken en mijn angst voor regen te voeden. In dit
geval had het vermeden kunnen worden als ik op tijd en stond het afvoerputje
buiten had ontstopt, maar hoe machteloos zijn wij niet ten opzichte van iets
wat zomaar naar beneden komt? Over zoiets simpels als regen hebben wij geen
enkele controle. Wij kunnen de stoten van de wind niet beperken. Natuur heeft
geen afstandsbediening of een app om op afstand te controleren. Helaas!
Nu ja, wat we niet
hebben kunnen we ook niet verliezen. Wie zou dan ook dat toezicht krijgen op
het weerbeheer? Wat als de buren water voor hun vijver willen, maar jij niet?
En wat als die beheerder dan opeens gaat staken? Waar gaat het dan naartoe? Zo
stroomt, stort mijn imaginaire badkuip, de wereld, weer kwistig vol. Ik zoek
wanhopig naar een ark. Wie neemt mij mee?
(verschenen als column in De Weekbode / De Leie op 03/06/16)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten