dinsdag 6 maart 2012

Ooit (9)

Ooit wou ik ontdekt worden.
Op de fiets. Of met de ramen wijd open zong ik mijn verlangen de kamer uit. Dat laatste vooral op zondagen met zon en fietsers. Alsof er überhaupt managers zijn die op zondag hun kuiten strekken... Trouwe passanten konden mijn repertoire horen groeien. Wat begon met ABBA en Roxette, evolueerde via Bon Jovi naar The Doors en Nirvana. Vanaf dat moment was het lastiger om mee te zingen. Dus ontwikkelde ik een ander te-ontdekken-talent: brullen en gillen.

 Het startte met een rauwe brul, groeide uit tot een snerpende gil. Dit bijvoorbeeld op totaal ongevaarlijke attracties in het pretpark. Zo'n gil kon best wel eens handig zijn, bedacht ik dan. Als alarm kon ik tellen voor vijf. Maar natuurlijk bleef dit talent onopgemerkt. Mensen keken boos mijn richting uit en knevelden me met hun blik. Wat zou het volgende zijn? Dansen!

 Al is wat m'n lijf doet op muziek nauwelijks dansen te noemen. Het hotst en het schudt. Het schokt en het buldert. Het is wonderbaarlijk ritmisch voor wie dat wil. Hoge ogen trok ik met mijn chickenmoves en mijn ondergronds gewemel. "Nu komt het," dacht ik. En inderdaad: bakvisjes met een Breezer lachten me uit en probeerde me na te doen. Wat natuurlijk niet lukte met een flesje in hun handen. Ook zonder flesje lukte het hen niet. "Ik ben uniek!" glunderden mijn ogen. Maar gevraagd op feestjes om mijn pasjes, werd ik niet. Mijn sterallures werden overspoeld met stil verdriet. Was er dan niets waar ik bijzonder in was?

 Op een dag ontdekte ik met een boek op de trein mijn ware gave. Ik las een boek over extreme koude en mijn gezicht schrok merkbaar van hoe koud het wel kon worden op papier. De mevrouw naast me merkte het blijkbaar op en ze werd nieuwsgierig naar wat ik aan het lezen was. Ze las onmerkbaar mee, maar toen ik de bladzijde wou omslaan, merkte ik dat haar ogen me volgden. Ik hield de pagina voor haar open en wachtte even. De hele rit lazen we samen in het boek. Even dacht ik dat mijn talent dan maar lezen was. Het bleek eigenlijk meer mijn gezicht te zijn dat boekdelen sprak. Mijn grijsblauwe ogen, mijn fronsbrauwen en mijn trekjes om de zachtroze mond. Soms word ik uit een publiek gehaald. Soms word ik erover aangesproken. Soms maakt het mensen vrolijk. Helaas: een talentenshow op televisie schijnt hiervoor niet te bestaan. Mijn talent is dus voor wie het opmerkt ergens onderweg.

 Intussen ben ik blij dat in er in mijn tijd geen YouTubekanaal bestond. Anders had ik zelf nooit ontdekt, waarvoor ik eigenlijk ben gemaakt. Er is ook geen televisie nodig om naar me te kijken. Wie me ontdekt, was ik dus voor. Ik kietel mezelf wel met de vlag en lach van oor en oor.

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (420): Belofte

 Sinds ik in een interview heb verklapt dat ik aan het roman werk, krijg ik af en toe eens de vraag of het nu al wat wordt. Ik moet dan eerl...