zaterdag 3 maart 2012

Ooit (8)


Ooit verborg ik woorden onder mijn hoofdkussen. In allerlei maten en vormen. Een uitgeknipte 'desalniettemin' of een slordig opgeschreven 'wentelteefje' bijvoorbeeld. Later werden het liefdesbrieven of kaartjes met soms: "Ik zal er altijd voor je zijn." Ik hoopte dan dat ik die woorden tot in mijn dromen kon horen. Als ik lang genoeg over ze gedroomd had, groeiden ze misschien zelfs als sproeten op mijn huid. 's Ochtends voelde ik dan de rimpels van mijn lakens en bedacht dat het gelukt was deze keer. Tot ik in de spiegel keek. Gedachten zijn zo groot als je nog in dat soort wonderen gelooft.

Ook verzamelde ik foto's van jongens uit de krant. Ik knipte ze ongeduldig uit hun voetbalploeg en kuste hen dagelijks. In de hoop dat ik op een keer hun lippen voelen zou. Maar het bleef altijd bij papier. Toen legde ik de lat wat lager en scheurde wielrenners uit. Ook dat kende geen succes. Zelfs toen ze huilend naast het podium stonden, weigerden ze mijn uitgestoken hand. Terwijl ik in mijn kamer dacht: "Fiets toch snel tot hier. Ik heb geen bloemen maar ik kan ook zonder zoenen."

Wellicht dat ik daarom zoveel jaren later schrijvers boven sportieve mannen verkies. Uit de kranten haal ik ze al lang niet meer en ik kus niet langer monden op papier. Maar als je op een dag mijn hoofdkussen vindt, wees dan zeker dat er daar nog niet zo lang geleden, letters tot in mijn oren gloeiden. Met een woordenman naast mij, kan het wel eens gebeuren dat er zinnen branden op mijn huid die niet vanzelf verdwijnen. Dat ik buiten zinnen nieuwe woorden op me kerven liet.

Wie mij gelooft, mag mij beslist eens lezen op de tast.
Maar schrijven mag je enkel als je tekst op mijn lippen past.

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (420): Belofte

 Sinds ik in een interview heb verklapt dat ik aan het roman werk, krijg ik af en toe eens de vraag of het nu al wat wordt. Ik moet dan eerl...