Geachte Heer, Geachte Vrouw,
Ruim een week geleden vond ik uw kaartje tussen mijn
ruitenwisser met de vraag of ik mijn auto niet wou verkopen. Een tijdje voelde
ik me uitverkoren. ‘Ik heb blijkbaar een mooie wagen,’ dacht ik. ‘Een auto met toekomst. Wat een investering!’ Het kaartje
brandde in mijn broekzak. Maar dat
trotse gevoel verdween algauw. Blijkbaar waren alle auto’s in mijn straat
interessant. Zelfs zonder technische controle, beschadigd of met veel
kilometers. Tussen de overgebleven confettiresten van carnaval vond ik op
straat overal uw kaartjes. Mijn auto was niet meer uniek. Of U niet bepaald
kieskeurig.
Nu meer dan een week later had ik er vandaag genoeg van om
naar die kaartjes te kijken. Ik raapte ze allen op. In totaal sprokkelde ik in
mijn straat alleen al 23 kaartjes. Voor de duidelijkheid: mijn straat telt iets
meer dan 136 huisnummers…Ook in anders straten werd er kwistig mee gestrooid,
zag ik. Maar ik ben geen reinigingsbedrijf… Dreigde U te verdwalen en markeerde u op deze
manier uw weg terug naar huis?
In elk geval, aangezien al die kaartjes op straat bleven
slingeren, kwam ik tot de conclusie dat er weinig mensen van plan zijn om hun
wagen te verkopen in mijn straat. Wij zijn blijkbaar gehecht aan onze vier
wielen. U moet dus bij ons niet meer langskomen met uw kaartjes. Ze hebben
namelijk totaal geen zin.
Graag zou ik de gevonden kaartjes naar u opsturen. Zodat u
ze opnieuw kan gebruiken. Ergens anders. Geplastificeerde kaartjes in
dubbeldruk (en bovendien in kleur!) zijn niet goedkoop, denk ik. Mag ik uw
postadres ontvangen?
Misschien moet u in het vervolg was selectiever zijn met uw
kaartjes. Zodat wij de indruk hebben dat onze bolide toch bijzonderder is dan
die aftandse roestbak van de buren.
1 opmerking:
't is te hopen dat de kaartjeslegger jouw blog leest... als dat niet zo is, hebben wij er toch een plezierig moment aan beleefd! Zonnige zondag nog! Groetjes, Agnes
Een reactie posten