donderdag 18 oktober 2012

Ooit (20):

Ooit kon ik mijn gedachten in twee handen pakken. Ze pasten keurig in mijn palmen. En wat groter was, entte zich aan wat te dragen was. Makkelijk. Zelfs voor iemand die geen planten houden kan.
Als ik wou zien wat ik kon denken, opende ik het hoofd en greep met beide handen. In geen tel kon ik het wemelen van ideeën zien. En in minder dan een tel sloot ik het weer. Omdat ik zuinig was op het verstoren van mijn hoofdwerk. Nuchter dromen, de titel van mijn brein.

Met het lengen van de dagen (en daarmee doel ik op het almaar langer worden tot het bijna knapt) lukt het mij niet meer. Overpeinzingen schieten meters van mijn vingers vandaan. Ingevingen worden opeens heel zwaar.  Het wordt praktisch onmogelijk om al mijn opvattingen te bevatten.
Men zou met een vinger kunnen wijzen naar het groeien. Hoe ouder, hoe wijzer. Hoe meer mee te dragen, hoe meer gewicht. Logisch. Maar niet correct. Helaas. Want hoe meer je dacht, hoe beter je kan sorteren: "Dit is nutteloos." "Onzin." "Dit mag blijven." Een hoofd dat rijpt relativeert de rommel uit het brein. Dat is toch de normale gang van zaken.

Dit buiten-alle-perken-zijn, hoe is me dat toch kunnen overkomen? Lukt het mij snel weer alles op te pakken? Te berusten tussen de slapen. Maar bovenal: valt er nog wat van mijn koele hoofd te rapen?
Ik grijp. Ik pak beet. Ik graai uit alle macht en hoop snel in alle macht wat ik denk weer te omvatten.

Wat ik verzamel nu is dit - het is niet veel -: ik werd dit jaar drieëndertig. Smalend sprak ik van mijn doornenkroon. Ik zei: "Ik heb geen baard, maar wel een kruis." En meer dan ooit - vandaag -  groeit het besef. Dit is het dan. Dacht ik maar ooit een keer gewoon.

"O hoofd vol bloed en wonden,
bedekt met smaad en hoon,
o hoofd zo wreed geschonden,
uw kroon een doornenkroon,
o hoofd eens schoon en heerlijk
en stralend als de dag,
hoe lijdt Gij nu zo deerlijk!
Ik groet U vol ontzag."

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (420): Belofte

 Sinds ik in een interview heb verklapt dat ik aan het roman werk, krijg ik af en toe eens de vraag of het nu al wat wordt. Ik moet dan eerl...