Ooit was het een koud kunstje iemand aan te raken. Wat was ik in die tijd dol op handen! Ze knepen en tikten. Ze streelden, botsten, sloegen en hielden ongegeneerd andere vingers vast. Het kostte hen geen enkele moeite om andere huid te voelen. In billen werd gemiddeld elke week geknepen. Kietelen was er altijd bij. Mijn kindervingers: altijd bij de pinken!
Wanneer het tij keerde? Ik weet het niet. Een trauma hangt er in elk geval niet aan vast. Was het het besef dat mensen heel erg koud konden aanvoelen? Of dat huid wel eens vies kon zijn? Begon het met dat kinderachtige spelletje om iemands aanraking met opgekrulde neus door te geven aan iemand anders, daarbij dan luid te roepen: "Doorgeven!" tot je het opnieuw kreeg aangewreven en nog meer je neus moest ophalen. Of was het die onverwachte botsing tegen de pronte boezem van Louis Quatorze (dé studiejuffrouw der studiejuffrouwen wat de omvang der voorgevel betrof)? Of was het toch het besef dat er toch wat meer achter zo'n hand kan schuilgaan - een lijf bijvoorbeeld? Wanneer wordt onschuld eigenlijk iets om je voor te schamen? Enfin: op een dag merkte ik dat ik steen voor steen in mijn eigen lijf was ingemetseld. Bij de minste verschuiving van de voegen, was ik van de kaart. Elke vinger werd gevreesd. Zelf stak ik er nooit één naar iemand meer uit.
Natuurlijk en gelukkig bleef dat niet zo. Daar zat ik zelf voor iets tussen. Ik oefende me dagelijks in het aanraken van de dingen. Elke ochtend hield ik mezelf een klein doel voor: "Vandaag vijf buiken." of "Probeer eens een teen. Een kleine." Dat lukte me. Soms. Een aai op de bol. Een schouderklop. Als leidster van de jeugdbeweging werd ik soms een knuffelmachine of gooide me op een grote hoop van andere lijven in de modder en moest de andere lijven omknellen om niet te verliezen.
Nu hou ik ervan. Meestal. Een onverwachte streling. Een verrassende tik tegen een knie. Een plotse omhelzing. Ook al reageer ik soms een beetje raar. In de liefde gaat het intussen bijna allemaal vanzelf - als de dat ander paar maar ooit begint. Of me aanmoedigt in m'n oor.
Waar ik na al die jaren van ongemak voor ijver is ondenkbaar. Geef toe: het ware een gemak: zo'n streepje op het voorhoofd: rood betekent 'blijf van me af!' en groen: 'raak me gerust eens aan'. Kunnen we dat niet eens proberen? Zullen we daar gewoon eens voor gaan? Er is al te veel ontastbaar tussen zon en maan.
zondag 27 mei 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
TINE ZIET (466): Zool
Tegenwoordig leef ik op andere voeten. Sinds ik bekend ben met hielspoor en besefte dat mijn voeten niet langer iets waren om vrolijk op te ...
-
Laten we het eens over de olifant in de kamer hebben. Ja, ik weeg teveel. Dat er in mijn medisch dossier 'obees' staat, dat ik daard...
-
Afgelopen week vertoefde ik in mijn eentje in Krakau. Hier een eerlijk reisverslag. waarin natuurlijk niet tot in alle details zal worden g...
-
Het ziet er niet rooskleurig uit voor mij. Ook dit jaar heeft Cupido niet op mij geschoten. Alhoewel ik zaterdag tijdens het Lerarenconcert ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten