maandag 18 november 2024

TINE ZIET (447): Euforie

Er zijn weinig dingen die zo kunnen opladen als een wandeling. Zeven jaar geleden had ik dit nog een uitspraak gevonden die bij de dagtrippers van het TV-programma ‘In de Gloria’ paste. Dankzij de pandemie heeft mijn kleerkast zowaar een ‘wandel-compartiment’ dat stilaan uit z’n voegen barst. Zondag was ik een van de vele mensen die met wandelschoenen in de koffer naar De Kleiputten trok. Het terrein is zo uitgestrekt dat ik dikwijls het gevoel had toch in mijn eentje te zijn. Wellicht vinden veel mensen dit een angstvallig idee, want van alle mensen die ik tegenkwam, was ik een van de weinigen die alleen was. Het enige moment dat in zo’n solo-wandeling altijd wat beangstigend (als mens zonder oriëntatiegevoel) is het besef dat je moet zorgen dat je voor het donker wordt terug moet zijn. Vooral als je dat alles zonder bewegwijzering doet.

Het leuke aan wandelen in de Kleiputten is dat er een duidelijk en veilig pad is, maar dat er ook een mogelijkheid is om meer het bos in te gaan en dus het parcours wat spannender te maken. Dat is natuurlijk geen safari maar door de bochten en de afleiding van echt in de natuur te zitten, verlies ik dan toch alle richtingsgevoel. Dat ik daar toch voor koos en het almaar donkerder werd, is natuurlijk geen verrassing in dit verhaal. Dat alle bomen op elkaar lijken is een feit. Heel even was er dus de befaamde paniek.

 De auto terugvinden net voor de avond valt, voelt alsof ik na een zware klim de top van een berg heb bereikt. Hoe tuttig dit ook klinkt: als niet-avonturier heb je weinig nodig voor euforie!

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  14/11/24)

maandag 11 november 2024

TINE ZIET (446): Tandarts

Het hoogtepunt in mijn herfstvakantie was ongetwijfeld het bericht dat ik er eindelijk in geslaagd ben een afspraak te maken met een tandarts. Het moge duidelijk zijn: het betreft geen romantische afspraak.  Ik hou niet van tandartsen. Mijn mond voor hen openen, is alsof ik mijn hele zijn aan hen openbaar. Daarenboven ben ik niet trots op mijn gebit.

Maar al enkele maanden voel ik een gaatje in mijn tand. Omdat mijn tandarts met pensioen is en er overal een patiëntenstop blijkt te zijn, werd dat gaatje groter en groter. Ik vond dat een verschrikkelijk besef. Je weet dat er iets dringend moet behandeld worden, maar er waren gewoon geen gaatjes in de afsprakenagenda van de tandartsen in de buurt. Ik voelde me aan mijn lot over gelaten. Je betaalt trouw de mutualiteit, je houdt je aan jaarlijkse afspraken maar een simpel gaatje laten opvullen is opeens onmogelijk.

Het is als autorijden met een lekkende motor. Of een lek in het dak. Elke dag loop je meer gevaar. Ook het ongemak wordt elke dag groter. Een kleinigheid wordt al snel een krater in gedachten. Om van de kiespijn nog te zwijgen.

Ik kan me goed voorstellen dat ik niet de enige ben die het lastig heeft met de gevolgen van het tandartsentekort. Volgens mij worden tandartsen krampachtig aangeklampt in hun praktijk maar nog meer op feestjes of op straat. “Help ons! We zijn wanhopig! Steek er eens een tandje bij!” Als een boer die lacht met kiespijn, bijten we al onze tanden stuk. Nog enkele weken geduld en dan is mijn mond hopelijk weer gevuld.

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  07/11/24)

maandag 4 november 2024

TINE ZIET (445): Dromer

 

Zondag stapte ik mee met een wandeling die door Stad Menen werd georganiseerd. We waren met velen. We wandelden in Halluin en mochten daar een exclusief bezoekje brengen aan een gedeelte van de leegstaande fabriek Gratry. De eigenaar van dat deel, vertelde enthousiast over zijn plannen om er voor kinderen met een beperking een thuis te maken. Hij vertelde over het vele werk. 

Ik was samen met de andere bezoekers nieuwsgierig naar de resultaten, maar om eerlijk te zijn was er nog niet zoveel van zijn werk te zien. Hij stoot blijkbaar op allerlei moeilijkheden met vergunningen. We beseften ineens dat hij ons eerder zijn droomscenario had verklapt en dat hij wellicht nooit zelf dat eindresultaat zal zien. Zo was een van zijn ideetjes om in de schouw een ladder te maken die bezoekers dan na een stevige klim een mooi uitkijkmoment zou kunnen schenken. 

Achteraf bedacht ik toch dat het prachtig is. Dat een man zoveel enthousiasme, geld en werk kan steken in het verwezenlijken van een voor ons onrealiseerbare droom. Er moeten dergelijke figuren bestaan. Anders is het leven toch maar saai.

 

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  31/10/24)

maandag 28 oktober 2024

TINE ZIET (444): Wakker

Wat was dat bijzonder om op donderdagavond naar ‘De Wakkeren’ te gaan kijken om 23u30 in de stationsloods! Niet alleen het tijdstip en de locatie waren speciaal. Ook de voorstelling zelf verdient toch enige lof! Na een repetitieproces van enkele weken, waren de acteurs er klaar voor om het beste van zichzelf te geven! Het theaterstuk is het resultaat van een project dat Mona Thijs voor Menen uitwerkte rond de Werelddag van het Verzet tegen Extreme Armoede want nog te veel mensen in onze stad leven in een donkere schaduw. Ook in andere steden is armoede een vast gegeven. Twee dagen later bijvoorbeeld liep ik samen met een vriendin in Gent en werden we aangesproken door een man die zei dat hij wat klein geld nodig had om bij Poverello te gaan eten en slapen.

Op internet zie ik vaak filmpjes passeren van mensen met geld die een maaltijd aanbieden aan een bedelaar. Kleren zelfs. Allemaal erg nobel, maar waarom moet je dergelijke goede daden filmen en online delen? Zou het inspirerend werken en andere mensen ook aanzetten om met geldbriefjes te wapperen? Net toevallig hoorde ik op de radio dat ze in een voedselbank in ons land voor het eerst mensen moeten weigeren omdat er te weinig verse producten binnenkomen. Het zijn schrijnende feiten waarbij mijn hart een steek voelt. Overleven zonder vers eten zou geen kunst mogen zijn. Bedelen voor een euro geen dagelijks ritueel. Zoveel kookprogramma’s en maaltijdboxen in onze welvaartstaat . Maar wat met honger die als uitzichtloosheid smaakt?

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  24/10/24)

maandag 21 oktober 2024

TINE ZIET (443): 44%

Waar waren jullie? Lagen jullie in bed? Zaten jullie ergens vrolijk te ontbijten? Ruimden jullie de sporen op van een of ander nijdig feestje? Of probeerden jullie iets op te vissen uit de rivier die ooit blonk maar de hele afgelopen zomer stonk? Vreemd te beseffen dat als iets niet meer moet, dat het dan ook veel minder hoeft.

We zouden wel kunnen stellen dat een stem er misschien niet meteen toe doet. Dat we moe zijn van affiches en slappe handjes. Dat politiek een pot nat is. Dat er teveel tussen pot en pint wordt bedisseld. Teveel valse beloftes… Dat onze stem toch nooit is vertegenwoordigd. Heeft het allemaal wel zin?

Maar we worden toch allemaal wakker in dezelfde stad waarin door een stadsbestuur wordt bepaald hoe snel er wordt gereden in een straat? We feesten allemaal graag, maar beseffen soms te weinig dat een stadsbestuur over bijvoorbeeld sluitingsuren waakt. Over fietspaden. Over budgetten. Over vergunningen. Gemeentepolitiek kan misschien niet de wereld redden, maar vraagt zoveel meer dan het dragen van dat lint.

Wie werd verkozen moet het nu maar doen: het gezicht worden van een stad waarvan bijna de helft van de bevolking het niet eens de moeite vond om voor een stadsbestuur te kiezen. Je nek uitsteken voor wie de kop liever in het zand steekt, hoe dapper moet je daar dan niet voor zijn? Ik wens hen allen goeie moed.

Eén keer per zes jaar kan een stem wel degelijk een verschil maken. We zijn blijkbaar schaamteloos de baas van eigen navel geworden en verloren daarbij onze burgerzin.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  17/10/24)

 

maandag 14 oktober 2024

TINE ZIET (442): Van deur tot deur

Het voordeel van een elektrische deurbel is dat je die makkelijk uit kan pluggen, zodat je even ongestoord belloos kan zijn. Handig deze periode. Hoewel ik geen pakjes bestelde, is er de laatste tijd kwistig op het knopje gedrukt. Vooral politiekers die zich komen voorstellen. Natuurlijk begrijp ik dat dat wellicht noodzakelijk is. Het doet me in elk geval terugdenken aan die ‘heugelijke’ tijd waarin ik lotjes moest gaan verkopen. Vroeger zag je dat vaak. Ik vond dat eerlijk gezegd niet zo leuk. Dan moesten wij voor onze ouders of voor school van deur tot deur gaan in onze buurt om met lotjes te leuren. Wie het meest kon ophalen, werd beloond met een strip of chocoladerepen. We verkochten amper en in zeldzame gevallen kreeg je minstens toch een spekke. Leuker was het ritueel om langs te gaan in je communiekleren om je te tonen. Al had dat meer te maken met het feit dat je dan met meer centen naar huis ging. Ik vraag me af of dat nog wordt gedaan.

Een vriendin vertrouwde me toe dat ze een andere oplossing heeft in deze tijd. Ze roept er steevast haar partner bij die dan in discussie gaat met de politieker die dan voor de deur staat ongeacht de partij die hij of zij vertegenwoordigt. Ze gaat dan zelf weer grinnikend naar binnen. Aangezien ik hier alleen woon, heb ik die optie niet. Ook een waakhond helpt heel goed hierbij. Zou ik iemand hiervoor kunnen inhuren? Wie stelt zich  kandidaat? Let wel (omdat de bel wellicht niet werkt): wil je hiervoor solliciteren? Klop dan maar op mijn raam!

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  10/10/24)

maandag 7 oktober 2024

TINE ZIET (441): Stip it!

Het inzetten van de herfst gaat altijd gepaard met stippen. Elk jaar is dat een terugkomend ritueel. Op de handen van mijn jongste leerlingen groeien opeens vier stippen. Bij dat verschijnsel hoort een lied. Maar vooral de boodschap die die stippen uitdragen, blijft hangen: ‘Pesten mag niet!’ Het zou utopisch zijn te stellen dat zo’n actie het pesten definitief uit de wereld doet  verdwijnen. Dat het onderwerp ervoor zorgt dat men naar buiten durft komen met een pestverhaal, bewijst dat er nood aan is.

Lang leefde ik in de naïeve veronderstelling dat pesten alleen iets voor kinderen en jongeren was. Dat is natuurlijk niet juist. Het is helaas van alle leeftijden. Zo passeerde ik vandaag toevallig aan een park waarin een fiets over de omheining bungelde. Mocht ik groot genoeg geweest zijn, zette ik dat vehikel eigenhandig op de grond, want ik kan me maar al te goed de machteloosheid voorstellen van de eigenaar die er niet bij kan.

Mijn broers hebben me ooit hetzelfde gelapt. Toen ik op sluitertjesdag voor de meisjes mijn gele kinderfietsje zocht, vond ik dat in de struik van de beek. Ik weet dat ik toen huilend naar mijn moeder liep en riep dat ze mij weer hadden gepest. Achteraf bleek dat toen plagen te zijn geweest maar de onmacht die ik toen ervoer, zag op dat moment geen humor in het grote ongemak. Mijn broers natuurlijk wel. Gniffelend sloegen ze me gade: ze wisten dat hun kleinste zus gegarandeerd zou huilen. Hun plagerijen zorgden bij hen ongetwijfeld voor gehoorschade.

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  03/10/24)

TINE ZIET (447): Euforie

Er zijn weinig dingen die zo kunnen opladen als een wandeling. Zeven jaar geleden had ik dit nog een uitspraak gevonden die bij de dagtrippe...