zondag 26 mei 2019

TINE ZIET (169): Madrigaal


Deze week won Menen de titel ‘Marginaalste stad van Vlaanderen’. Dat zag ik passeren op sociale media. Het betreft hier wel degelijk een ludieke titel in het leven geroepen door een Facebookpagina die opriep tot stemmen. Meer dan 8000 deelnemers brachten een stem uit en uiteindelijk ‘won’ Menen van Aalst.  En ook al is dit niet te serieus op te vatten, het deed me een beetje pijn.  Sinds ik hier woon, inmiddels al een dikke zeven jaar, vecht ik net voortdurend tegen het vooroordeel dat het hier marginaal zou zijn. Almaar moet ik tegenover vrienden en familie verantwoorden waarom ik hier ben komen wonen. En hoe langer ik hier woon, hoe meer ik hen er kan van overtuigen dat Menen bij me past en dat het hier wel degelijk fijn wonen is. Dat Menen mijn liefde wel degelijk verdient en goed is om in te vertoeven. Dat een facebookpagina er in amper twee weken in slaagt dat etiket weer bovenaan op mijn stad te plakken, kan niet anders dan me persoonlijk raken. Ook al is het het resultaat van een grapje.  Als mensen die onze stad niet kennen in de zoekmachine ‘Menen’ intikken komt dat lelijke woord weer veel te dicht in de zoekresultaten te staan en wie het korreltje zout niet van de realiteit kan onderscheiden, ziet dus alleen maar dat.

Componisten, tekstschrijvers, dichters met een hart voor deze stad zou ik dan ook heel graag willen oproepen om massaal madrigalen voor onze stad te schrijven.  ‘Madrigaal voor Menen’ komt voor ‘marginaal’ en ook al lijken de woorden wat op elkaar, de betekenis is zoveel mooier. Het betreft hier namelijk een vocale liedvorm: koorwerken als het ware. We zouden massaal boven dat ‘marginaal’ kunnen zingen als één groot koor dat niet aan de zijkant wil blijven staan. Het mag zelfs een beetje vals zijn. Als we maar samen achter die schone lofzangen gaan staan. Als in één team als het ware. Met af en toe een kritische noot met inhoud. Wat typische lokale zelfspot vanzelfsprekend.  Geen al te hoge tonen (dat verdraagt onze stad niet) en weinig solo’s. Maar een fier en opmerkelijk samen.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 24/05/19)

maandag 20 mei 2019

TINE ZIET (168): Voorgevel

Op Moederdag trakteerde ik mijn moeder met een bezoekje aan mijn huis. Het was inmiddels bijna alweer een half jaar geleden dat ze hier was. Zelf rijdt ze geen auto. De laatste keer was op oudjaar. Toen vielen mijn kamerplanten niet goed op en was het avond. Een groot verschil… Toen ik gisteren mijn auto voor mijn huis parkeerde, keek ik trots naar de planten die ik zelfstandig op mijn vensterbank had geplant. Ik toonde haar fier de verse plantjes en de gezaaide bloemen op mijn kleine koer. Natuurlijk zag ze meteen dat de aarde te droog was en ze ging meteen aan de slag om de potten te begieten. Ze begon in mijn orchideeën te knippen en redde de kamerplant die ik vorige week nog cadeau kreeg van vriendinnen van een gewisse uitdrogingsdood. In plaats van gezellig koffiedrinken ging ze langs alle planten in mijn huis. De sanseveria op mijn werkkamer uitgezonderd. Mijn moeder is een held! Ik daarentegen ben de grote verwaarlozer.

Een deelname aan ‘Menen Bebloemd’ zit er dus voorlopig nog lang niet in.  Deze bebloemingsactie is een fleurig initiatief van onze stad waarin inwoners worden opgeroepen om massaal de bloemetjes buiten te zetten. Bloemen brengen niet alleen bijen en geuren in het straatbeeld. Ze kleuren ook massaal vensterbanken en voortuintjes. Ze lichten als het ware voorgevels op. Als het lukt dus. Want niet iedereen heeft een moeder die assisteert met gieter en schaar. Daarenboven werkt dit oplapwerk ook maar even. Over enkele dagen al kan een mooie groene plant zich weer ontzettend slap gaan voelen.

Bemoederen is wat ik dringend moet doen.  Kan men dat moederschap leren? Ik herinner me opeens een animatieserie waarin de hoofdpersonages per twee een ei krijgen waar ze samen voor moeten zorgen. Wie na een volle week nog hetzelfde ei nog heel heeft, krijgt een ‘ouderdiploma’. Misschien moet ik dat maar eens doen: een week met een eitje rondlopen. Ik gok dat het na één dag al is gebroken. Wie me straks met druipend eigeel ziet: bedenk dan dat het weer is fout gelopen. Maar dat ik probeer. Steeds weer.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 17/05/19)

donderdag 16 mei 2019

Voorstelling: ZoetZoeker - zomerproject 2019


We leven in een tijd waarin het bewustzijn rond suikers groeit. Meer en meer wordt suiker gemeden of vervangen door kunstmatig gezoet. Op zich geen slechte zaak maar toeval of niet: we verzuren met z'n allen allemaal.

Tine Moniek, specialist in meligheid en zure matten, engageert zich deze zomer om het zuur uit jullie zomer te zeven. Dit van 30 juni tot en met 15 september.
Doe haar uit de doeken wat jouw zomer zuurder doet smaken. Via enkele zwaaien met haar schrijfstok zal ze de zonnige hoogdagen weer wat zoetsappiger maken als een vlijtige honingbij.
Ze komt dan graag bij je langs. Te voet, met te fiets of via een andere manier. Als een zoetje bij de koffie of bij de thee. Of de siroop in je bier. De zoete kers in je cocktail. Samen met anderen (familie, vrienden, buren) of met jou alleen (soms deel je zerpheid nu eenmaal liever niet) zal ze je zomer wat pH-neutraler maken.
Ook zal ze af en toe een suikerbom lanceren. Of een zoete voetzoeker voor toevallige passanten gooien op speciale gelegenheden. Dit zal ze meestal  op voorhand aankondigen hier.

Aangezien mieren en andere insecten niet kunnen lezen, is dit suikeren van de dagen volkomen te dragen. Aan tanden en handen plakken doen woorden voorlopig nog niet. Ook heel erg aangenaam: dit zoeten doet ook je mentale weegzaal goed: want je gemoed zal stukken minder zwaar gaan wegen.

Met #zoetzoeker zift Tine Moniek gratis zuur uit zomerzin!



Meer info? Zin in? 
Zoem gerust mijn postvak hier binnen!

maandag 13 mei 2019

Tine Moniek op Podcast

Ik ben sinds kort te beluisteren op podcast van Stand-up Voorleestheater Vorlesebühne. Kinderlijk giechelig. Natuurlijk. En met accent. In gesprek met Marjon en Leon. 

Luister hier.



TINE ZIET (167): Kassagezicht


Eén van mijn lievelingsplekjes is ongetwijfeld de kassa van het warenhuis. Niet omdat ik er moet betalen. Ook niet omdat ik winkelwagentjes van anderen tegen mijn billen voel porren. O, heerlijkheid. Ook niet omdat ik me enorm moet haasten om het tempo van de kassier te volgen. Nee, het is de plek bij uitstek waar ik ongegeneerd naar mensen kan kijken. Ik geef het toe: ik kijk soms ook stiekem naar de waren die ze op de band leggen en trek daar in mijn hoofd conclusies over. Het gebeurt ook wel eens dat ik het aanschuiven aan de kassa de meest ergerlijke activiteit van de dag vind. Dat kan aan mijn gemoed liggen, maar wat voor mij het allerbelangrijkste is, is het gezicht van de kassier. Een vriendelijk gezicht maakt mij blij in de wachtrij. Ik ben zelfs bereid om in een langere rij te gaan staan, als er maar een vrolijk gezicht achter de kassa zit.

Afgelopen tijd kwam ik weer veel in aanraking met cassières die niet naar me opkijken en intussen  schroomloos babbelen met een andere cassière of met een koptelefoon alsof ik, de klant, een grote zak lucht ben. Ik begrijp dat niet iedereen constant welgezind is. Ook ik niet. Het lijkt me toch een vorm van elementaire beleefdheid te zijn dat je elkaar op z’n minst aankijkt. Ook aan toonbanken geldt voor mij hetzelfde. Een broodje bestellen bijvoorbeeld doe ik liever niet als de verkoopster in kwestie niet ophoudt met te flirten met de man die daar duidelijk niet voor een broodje maar voor haar blootje staat. “Hallo! Hier ben ik!” wil ik dan roepen. Misschien moet ik dat dringend eens doen.

Intussen pleit ik voor een internationale dag voor gebruikers van een kassa of wie weet wel een verkiezing. Hun gezicht wordt vaak nog onderschat. Het gaat voor alle duidelijkheid niet over een kapsel of de structuur van een huid. Het gaat niet over de kleur oogschaduw of aantal sproeten. Het betreft hier doodgewone vriendelijkheid uitstralen. Een zeldzaamheid maar dé ideale combinatie bij het werkwoord ‘betalen'.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 10/05/19)


woensdag 8 mei 2019

TINE ZIET (166): Nippertje


Deadlines zijn een noodzaak hier. Anders komt het er almaar niet meer van. Altijd op de valreep. Steeds weer net dat nippertje. Dit stukje stuur ik net op tijd door naar de redactie. Op vergaderingen ben ik vaak klokslag op tijd. Het is toch iets wat met de paplepel is meegegeven. Op schoolfeestjes arriveerden mijn ouders vaak net tijdens het optreden. Als we met ons gezin om 12 uur afspreken, kan ik er zeker van zijn dat ik als eerste stipt arriveer en mijn oudste broer als laatste. Meer en meer heb ik er een hekel aan als anderen me laten wachten, dus probeer ik vaker op tijd te zijn. Wachttijd zie ik dan heel even als extra tijd die ik zomaar in de schoot kreeg gegooid. Tot het gaat vervelen. Of tot het besef komt dat daarna alweer een nieuwe deadline volgt. En dat klettert er vaak een plasje paniek op mij hoofd. Mensen die mij kennen, weten dat. Kortsluiting. Dan moet ik gewoon wat kunnen ventileren. Mensen die soms met mij samenwerken, vrezen vaak dat plasje. Daarom werk ik vaak alleen.

Als de lente meer en meer te voelen is, weet ik het. Altijd zo net na de paasvakantie. Dan komt er echt van alles op me af.  Dan verandert Tine in een soort bulldozer die deadlines verpulvert. Elk jaar weer voel ik: “Dit was allemaal wat veel.” Maar in mijn agenda blijf ik nieuwe afspraken maken. De energie die ik krijg als ik weer op het nippertje met de hakken over de sloot een finish haalde, zet me aan tot meer. Het is mijn motor tot het doen van nog veel meer. Het is mijn broodnodige portie beweging. Het moment dat er niets meer is dat ik kan halen, vrees ik terecht. Want dan val ik volledig stil. En geef toe: een blok beton wil niemand om zich heen.
Nee, ik ben de som van nippertjes. Van valreep tot valreep spring ik. Ik kan er verder niets aan doen. De deadline geeft mij extra reden tot bestaan. Als ik luidop weer mijn verzameling aan houdbaarheidsdatums vervloek, besef dan: “Er is geen reden tot paniek. Zelfs nu komt alles - net op tijd -wel goed.”

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 03/05/19)





TINE ZIET (447): Euforie

Er zijn weinig dingen die zo kunnen opladen als een wandeling. Zeven jaar geleden had ik dit nog een uitspraak gevonden die bij de dagtrippe...