Wie mij kent, weet dat ik vaak rijm op sentiment. Zo valt
het me zwaar om afscheid te nemen van vochtige afbladderende
muren. Er zijn heel wat mensen die dat niet begrijpen. Een muur is een muur.
Een vochtig exemplaar is dan ook nog eens ongezond. Waarom zou je huilen om wat
eigenlijk wel moet verdwijnen?
Het is inmiddels een hele tijd geleden dat ik er voor het
eerst binnenstapte: de allereerste woordklas die ik niet met een dagschool delen
moest. In de Gasstraat in Wervik. Meer
nog: tussen die muren werd mijn eigen dictiejuf gekneed. Dus als ik daar was en
heel goed keek, zag ik haar af en toe nog zitten. Ik hoorde haar stem als mijn
juffensensor het eventjes liet afweten. Het is door de passie die haar daar
werd aangereikt, dat ik besloot dat ik ook wel dictiejuf wou worden. Zonder die
rare klas met altijd vreemde kleuren op de muren, weet ik dat ik wellicht nooit
een juf geworden was.
Zaterdag namen we afscheid met een stoet. Voor de jongste
leerlingen is verhuizen best wel fijn. Maar wie er een tijd geleden zichzelf
gevonden heeft, voelt wel de pijn. We gaan nu naar een ander gebouw. Een school
waar we best wel welkom zijn, maar alle muren zijn nog muziekschoolvrij. Ons
metrum zal er ook wel passen. Onze klanken zullen er ook goed klinken. En onze
verhalen zullen op den duur ook best kleven op de muren. Maar toen ik net de affiches van de muren
haalde, een laatste keer ‘me sokke sakke so’ liet weerklinken, voelde ik een
groot verdriet. Wat mij maakte tot wat ik ben, bestaat ooit niet. Net zoals de
eerste keer toen ik het adres in de gps intikte, rijdt wie de plek later nog
eens zoekt, hopeloos verloren in een mist van woord en noten.
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 30/06/17)
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 30/06/17)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten