Dan loop je daar rond in je eigen stad. Het is donker. Je hebt een fleece-dekentje op je schouders gedrapeerd en in je handtas zit een fles wijn. Je weet niet wie er allemaal zal zijn. De batterij van je gsm is leeg en je moet bekennen toch een beetje op je ongemak te zijn. Het nadeel van afspreken aan een kerk die eigenlijk een rotonde vormt, is dat je elkaar niet onmiddellijk vindt. Na een avontuurlijke wandeling waarbij je dacht: 'In het slechtste geval is die fles gewoon een wapen,' vind je je kompanen voor de nacht: Patricia, Rütger, Roxanne, Fred en Gertjan.
Je wandelt samen naar het grasveldje van de RITO. Daar installeer je je richting maan, al is die nog niet te zien. Het duurt niet lang voor ze een glimp van haar laat ontwaren. Ze schijnt verlegen en bedekt zichzelf met avondwolken. Of daagt ze je uit?
Het kijken naar een maan die langzaamaan verschijnt, is magisch. Ook al is ze natuurlijk niet blauw. Sterren zoeken, die misschien kunnen vallen, is iets wat me met z'n allen toch meer zouden moeten doen.
Dat dit nachtelijk tafereeltje wat mager beschreven is en toch enkele details mist, heeft te maken met het feit dat volle flessen leeg werden en sommige dingen op sterk water beter het daglicht niet zien... Maar ook dat, lieve vrienden, is vakantie. In Menen. In Poelkapelle. In Parijs of in Wenen.
Dan maar een liedje:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten