dinsdag 29 maart 2011

Perelaar

Ik dacht je vandaag een ladder in een boom.
De bloesems met de eerste wespen om je oren.
Een zwarte kat onderaan je gewortelde voeten.
En jij als kind, met handen die de wereld van
bovenaf bevoelen tot je armen aarde wroeten.

Wankel niet de bijna-vruchten uit de oude takken.
Heb geduld: de zomer zal je zonder schroom bezoeken.
Met wankele schrik zal ze je tree voor tree beklimmen.
De groene vruchten als alles wat ik heb in kleine handen.
Dat jij hier was bent zal valt in geen vogel te ontkennen.





zondag 20 maart 2011

Volle maan

Het was in die nacht dat de maan zo groot en rond was dat ze de hele wereldbol had kunnen bedekken als een gigantisch gouden laken, dat mensen overal op straten en uit ramen hun dromen uitlieten, als waren het veelkleurige wollen schapen.

Kijk! Achter de hakjes op de kasseien wolkt duidelijk verse adem. Op de knieën van de armen springen vrolijk betere tijden aan. En zie: de man aan tafel denkt: laat ze toch blijven. De vrouw wandelt in haar hoofd al op zijn huid. De ruiten uit. De meisjes op het bankje kijken de rozen uit de handen van de verkoper. De snor aan de toog gluurt tot achter de gordijnen van haar bloes. Eén schurftige barman huilt de wolf in hem naar buiten. En dat ene koppel blijft de wens ophopen tot een drie. Een vier misschien. Of vijf.

Alleen wie sliep of zichzelf de ogen overlapte, zag enkel nacht en droomde niet eens een lichtpunt in gedachten.

maandag 14 maart 2011

Gemis

gisteren nog sloeg ze
haar hak in het graf
aaide zorgzaam viooltjes

onder zijn muziek strijkt
ze oude jassen tot niets
ruikt als in films aan de kraag

ze wandelt in passen
beslaapt zijn vorm in het laken
dooft zelden het licht op gezicht

de pauw op haar hoofd
schreeuwt naar de zon

hoe alles begon
tot nooit meer


Droom 14

Tine Moniek ging als kind ooit bij haar oma logeren, maar vond het daar niet zo leuk omdat ze teveel peperkoek moest eten. Toen wenste ze zichzelf ziek om van de peperkoek verlost te zijn.

Die nacht werd ze door deze nachtmerrie gestraft: Ze was op een feest. Iedereen feestte vrolijk maar keek vals naar haar. Tine moest op het applausteken de zaal van licht voorzien. Bij het eerste applaus lukte het niet om de schakelaar in beweging te krijgen. Bij harder applaus ook niet. Het applaus groeide uit tot een agressief gejoel met extra boze blikken. Bij het ontwaken uit de droom, ging het applaus gewoon verder. Ook bij het weer in slaap vallen, dreunde het bonkend op haar slapen. De volgende ochtend was het stil. Alleen had ze nu de mazelen...

Het applaus sluipt deze dagen weer vaker tussen de slapen. Al weet ze niet waarvoor ze wordt gestraft. En de peperkoek en de mazelen zijn op... Toch?

Droom 13

Tine Moniek lag vannacht in een groot afgelegen huis in een bed naar de televisie te kijken. Opeens kwamen twee verdachte mannen binnen. Ze hadden wapens en lachten haar uit. Op haar nachttafel lagen vreemd genoeg een paar scharen. Ze zei de mannen: "Wacht even!" Ze pakte één der scharen en zei: "Ik doe het zelf wel!" Daarna sneed ze haar haar van het hoofd. De mannen keken verbaasd toe hoe de plukjes de kamer vulden. De ene riep luid: "Papa!" en de ander deed in z'n broek. Niet van het lachen.

zaterdag 12 maart 2011

Te kijk

Oog in oog met zand te staan.
Niets meer. Niets minder.
Door de knieën gaan met de
hoop die ene steen te vinden.

Uiteindelijk richting branding lopen.
Eén rechte lijn naar open zee.
Je voeten door je natte schoenen voelen.
Een worp of twee. Meer stenen heb je niet.

Tenslotte een hoofd in beide handen houden.
Niet dat ene dat je van je sokkel blies.
Je eigen ogen naar binnen zien.
Terwijl die op de dijk slechts vissen ziet.

Een zucht.
Een snik.
Meer niet.

PS 7:

Lieve vake,

Ooit was ik nog niet geboren. Maar jij was er natuurlijk wel.
Zo is dat als je dochter wordt. Een vader is nu eenmaal ouder. Dat maakt hem net zo wijs.

Hoe vaak vond ik je niet gewikkeld in je zwijgen?
Stiekem kroop ik soms in je oor om te horen wat je in die stilte dacht.
Je dacht aan boten op het water. Aan rivieren als een oude dame.
Ook dacht je wolken in ons praten, een levensader in een steen.
Wanneer je zweeg, werden je gedachten in je adem opgelaten.
Soms vertrouwde je ze zelfs met krasse woorden toe op oud papier.
En wat je niet zei, was gewoon aan jou te zien.

Als ik aan je denk, denk ik vooral aan mooie dagen.
Die waren er genoeg. Je ogen blonken veel.
Zoals die enkele keren dat ik met je danste.
Jij leidde statig trots met rechte rug. Na al je fiere draaien, bleef ik wazig staren naar je passen.
Het duizelde mij en jij was in je sas.

Een paar weken geleden startte er onverwacht een wredere dans.
Hoe jij ook je voeten plaatste, een bodem vond je niet.
Je vocht heel dapper tegen het veel te snelle ritme en wij moesten je duizelingwekkend vlug laten gaan.
En hoe moeilijk we het ook vinden, vandaag en hier, we zullen straks statig trots met rechte rug over jou blijven praten. Zodat het beeld in allen wordt bewaard dat jij, die ons met moeke bouwde, een wijze stielman was.
Niet alleen met handen, maar ook in hart en ziel.

Ik hoop je nog vaak te zien.
In je blauwe kiel met veren.
Je hoofd voorovergebogen.
Een muts. Een pet of gewoon je wilde grijze haren.
Met in je ogen trots om wat je met je hele lijf en leden en al je liefde maakte.

Rust zacht.

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....